badge groen links Pieter van Abshoven, raadslid Alphen aan den Rijn Pieter van Abshoven

Hoe zie ik Europa

Alles ik naar Europa kijk, zie ik een vrij klein continent, met een relatief lange kustlijn. Als ik naar de mensen kijk, die daar rondlopen, zie ik een enorme verscheidenheid aan talen, culturen, en religies. In een aantal gevallen wonen mensen met dezelfde taal, cultuur en religie als een compacte groep bij elkaar. In andere gevallen wonen ze over het hele continent verspreid. Er zijn kleine taalgroepen, van slechts enkele tientallen sprekers, tot groepen van tientallen miljoenen.
Breng ik beweging in dit stilstaande beeld, dan zie ik dat die situatie eigenlijk nooit anders geweest is. Ik zie door de hele geschiedenis heen groepen mensen in beweging: in grote volksverhuizingen en migratiegolven. Ik zie ook mensen de taal, de cultuur en de religie van anderen overnemen. Wat niet altijd even vreedzaam verliep. Het resultaat is nu drie alfabetten, 23 staatstalen en 60 regionale of minderheidstalen.
In die geschiedenis zie ik nog iets opmerkelijks. Door de eeuwen heen zien we dat het aantal mensen steeds toeneemt, en ook dat technische kennis en vaardigheden toenemen. Maar het bijzondere is dat de techniek een één-tweetje speelt met de organisatiegraad van de mensen. Het ontwikkelen, vermarkten, uitvoeren, en onderhouden van nieuwe technieken vereist dat meer mensen met elkaar samenwerken, of in een andere hoedanigheid erbij betrokken raken. En als de organisatiegraad omhoog gaat, maakt dat de invoering van nieuwe technieken mogelijk.
Dat betekent vandaag, dat voor een goede introductie van nieuwe technieken vooral op het terrein van duurzame energievoorziening, of klimaatbeheersing, een beroep gedaan wordt op een hogere organisatiegraad. Een organisatiegraad waarin de Europese Unie een onmisbaar schakel in vormt.
In enkele thema's wil ik neerzetten hoe ik tegen Europa, en de rol van de Unie daarin, aankijk. Eerst enkele sociale thema's, daarna zal ik ingaan op meer typisch groene thema's. Maar groene thema's zie ik ook als sociale thema's. Het zijn problemen die mensen raken, betekenis hebben voor mensen. Zich als partij inzetten voor milieu en klimaat, is voor mij ook een inzet voor mensen.

gemeenschap van taal- en cultuurgroepen

Europa is voor mij een gebied, waar net als in andere delen van de wereld, veel talen en culturen naast elkaar bestaan. Waar vanouds binnen een rijk verschillende taalgroepen en culturen al dan niet vreedzaam en verdraagzaam naast en tussen elkaar leefden. Waar eeuwenlang de belangrijkste indeling een hiërarchisch indeling was, een standenmaatschappij. Waar een Hongaarse edelman zich meer verwant voelde met een Franse edelman, dan met zijn Hongaars sprekende lijfeigene. Pas in de achttiende eeuw kantelde dat, en werd de nationale indeling de hoofdindeling. De vraag is of dat zo blijft. Die diversiteit van talen, waarvan de kleinste maar door een tiental mensen gesproken wordt, is een gegeven feit. En een feit, waar we naar mijn mening ook niet over moeten treuren. Volgens mij moeten we er niet naar streven, dat daar zo snel mogelijk een eind aan komt. Juist als je een kleine taal spreekt, is het gevoel van verbondenheid, het elkaar kennen, veel sterker dan bij het spreken van een grote taal. Ik heb dat aan den lijve ervaren toen ik Fries leerde. Het Fries leren was voor mij dé manier om in te burgeren, me deel te voelen van de gemeenschap. Me geaccepteerd en gewaardeerd te voelen.
Binnen een grotere taalgroep wordt het eerder als vanzelfsprekend gevonden dat je de taal spreekt, de gewoonten kent, en binnen de instituties de weg weet. Voor mensen binnen de kleine taalgroepen is het twee- of meertalig opgroeien de gewoonste zaak van de wereld. Het maakt dat ze later ook makkelijker andere talen leren spreken. De uitspraak geldt dat "Als je één cultuur kent, weet je niet wat cultuur is." Hetzelfde geldt voor taal. Meertaligen beseffen vaak beter, wat taal voor hen betekent, omdat ze dagelijks bewust een keuze moeten maken welke taal ze kunnen gebruiken in de situatie, waar ze zich dan in bevinden.
De Europese Unie moet samen met de lidstaten proberen de voordelen van meertaligheid van mensen en groepen mensen zoveel mogelijk uit te buiten. Mensen moeten de gelegenheid krijgen om hun taal te blijven gebruiken. Waar nodig moet dat in wetgeving vastgelegd worden. Ook moet de Unie zich inzetten om de communicatie over taalgrenzen heen te verbeteren. Dat houdt in verbeteren van vertaalmogelijkheden, en van talenonderwijs ook in de kleinere talen. Zodat meertaligheid een steeds normalere situatie wordt.
Woensdag 25 februari heb ik een gesprek met vertegenwoordigers van het MERCATOR netwerk over wat zij op Europees niveau verbeterd willen zien. Het MERCATOR netwerk is een netwerk dat zich inzet voor Europese kleine talen. Een verslag van die ontmoeting zal snel op deze pagina's terug te vinden zijn.

gemeenschap van generaties

Ook is Europa voor mij een gebied waar mensen van verschillende generaties met elkaar samenleven, van elkaar leren en voor elkaar zorgen. Waar de ouderen aan de kinderen doorgeven wat ze van de generatie voor hen ontvangen hebben. Waar de middengeneratie zorg heeft voor de oudere generatie, en waar dat voorbeeld later overgenomen zal worden door de jongere generatie van vandaag.
Het is met name de zorg voor de ouderen die veel zegt over de kwaliteit van de maatschappij. Binnen de Unie kunnen de diverse landen veel van elkaar leren. Het is zeker niet mijn bedoeling dat de Unie middels allerlei wetten dingen gaat regelen en op korte termijn een uniforme situatie creëert. De Unie kan wel contacten tussen lidstaten faciliteren. Het bestaan van de Unie en wat er inmiddels tot stand gebracht is, vrij verkeer van personen, de Euro, enz. heeft dat contact al vereenvoudigd, maar er valt meer te doen. In een aantal landen ligt sterk de nadruk op de professionele zorg voor ouderen en het zolang mogelijk zelfstandig blijven van ouderen, maar waar kinderen soms weinig of geen tijd hebben om aandacht aan hun ouders te besteden. Ze denken: "Mijn ouders hebben het toch goed". Er zijn daarnaast ook landen waar vrijwel alles afgeschoven wordt op de kinderen, die niet altijd de middelen, en de adequate kennis hebben om dat goed te doen.
23 Februari heb ik een gesprek gehad bij de ANBO, over de vraag wat zij van de Europese Unie verwachten. Daar kwam het gesprek al gauw op het sitiatoe dat in landen waar juist de nadruk ligt op de familiezorg, de families daar steeds meer problemen mee hebben, omdat er overdag niemand beschikbaar is om voor een oudere te zorgen. Dus nemen illegale migranten de zorg over. Spanje en Italië werden genoemd waar veel Roemenen heengetrokken zijn, maar ook Baden Würtenberg, waar het vooral Witrussinen zijn, die voor weinig geld lange dagen maken.
In heel Europa heerst een tweeslachtigheid: men wil iedereeen aan het werk, zeker de mensen met een hogere opleiding en aan de andere kant blijft er voor vrouwen niets over dan de zorg in te gaan als hun ouders hulpbehoevend worden. Veel wordt nu ingezet op de toepassing van technische hulpmiddelen, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, en de mantelzorg ontlast wordt. Daar zijn goede initiatieven, en die kunnen op veel grotere schaal toegepast gaan worden.
Ook zijn er experimenten met intergenerationele woonvormen om de solidariteit tussen generatie te bevorderen en te faciliteren. Kinderen wonen steeds vaker ver weg van hun ouders om goed voor ze te kunnen zorgen. Die zorg moet veel meer komen van mensen uit de directe woonomgeving. In het sociale netwerk van mensen worden vrienden steeds belangrijker in vergelijking met familieleden. Maar dat moeten dan ook banden worden met mensen van andere generaties.
Europa financiert veel onderzoek, ook naar de effecten van vergrijzing, en hoe de ouderenzorg verbeterd kan worden, maar aan de verspreiding van de resultaten ervan zou veel meer tijd en geld besteed kunnen worden.

gemeenschap van staten

De Europese Unie is en blijft voor mij een unie, een gemeenschap van staten. Een bestuurslaag die door de economische en sociale ontwikkelingen nodig is om antwoord te geven op de problemen die op ons afkomen, en die de grenzen van de lidstaat overschrijden.
Uit de Nederlandse geschiedenis kunnen we leren hoe technologische ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld van de aanleg van dijken en polders, een steeds hogere organisatiegraad vereisten. Anders gezegd, steeds meer mensen raakten betrokken bij de uitvoering en het onderhoud van de polders. Ze waren afhankelijk van elkaar, en moesten op een of andere manier met elkaar samenwerken. Omgekeerd zorgde de hoger wordende organisatiegraad voor een vraag naar nieuwere technologieën.
Steeds meer dingen zijn tegenwoordig grensoverschrijdend. En het is de Unie die dan een kader kan schapen, waarbinnen de diverse lidstaten kunnen opereren, en met elkaar kunnen samenwerken. Belangrijk is ook, zoals bij het gasconflict met Rusland, dat Europa met één stem kan spreken.

relatie met de omgeving

Veel van de milieuproblemen zijn grensoverschrijdend. Water en lucht houden niet bij een grens halt. Maar ook niet bij de buitengrenzen van de Europese Unie. Het gaat niet aan om onze vuiligheid te verplaatsen naar andere delen van de wereld.
En om goed te kunnen profiteren van nieuwe technologiën is de Europese samenwerking van essentieel belang. Op de voorpagina van het verkiezingsprogramma wordt het al aangegeven: een Europees supernet voor het transport van duurzame energie. Isolement is niet alleen een economische maar ook een technologische achteruitgang. Gelijke regelgeving op dit terrein voorkomt vals concurrentie binnen Europa, en bedrijven hoeven zich in hun product en hun administratie aan te passen aan allerlei verschillende, soms strijdige regels en verplichtingen.

gemeenschap met de rest van de wereld

Door de internationale ontwikkelingen, vooral in landen als Rusland en China, moet Europa zijn positie bepalen. Zonder aan de ene kant koloniaal en paternalistisch over te komen, toch opkomen voor algemene belangen, en niet alleen de korte termijn belangen van de eigen burgers. De Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens vormen daarbij een goed uitgangspunt. Het is kortzichtig om dan vanwege zogenaamde handelsbelangen een oogje dicht te knijpen waar het om de handhaving van mensenrechten elders gaat. Het is niet acceptabel om goederen te importeren die gemaakt zijn door kinderen, of door volwassenen die als moderne slaven uitgebuit worden.
Vanwege de veiligheid van consumenten hier worden hoge eisen gesteld aan producten. Als die hier geproduceerd worden gelden er ook hoge veiligheidseisen aan de productie zelf, ter bescherming van de werkers. Producten van buiten de Unie moeten aan dezelfde eisen voldoen.




© 2006-2008 www.mijn-eigen-website.nl

website stats