|
Hoe zie ik Europa
Alles ik naar Europa kijk, zie ik een vrij klein
continent, met een relatief lange kustlijn. Als ik naar de mensen kijk,
die daar rondlopen, zie ik een enorme verscheidenheid aan talen,
culturen, en religies. In een aantal gevallen wonen mensen met dezelfde
taal, cultuur en religie als een compacte groep bij elkaar. In andere
gevallen wonen ze over het hele continent verspreid. Er zijn kleine
taalgroepen, van slechts enkele tientallen sprekers, tot groepen van
tientallen miljoenen.
Breng ik beweging in dit stilstaande beeld, dan zie ik dat die situatie
eigenlijk nooit anders geweest is. Ik zie door de hele geschiedenis
heen groepen mensen in beweging: in grote volksverhuizingen en
migratiegolven. Ik zie ook mensen de taal, de cultuur en de religie van
anderen overnemen. Wat niet altijd even vreedzaam verliep.
Het resultaat is nu drie alfabetten, 23 staatstalen en 60 regionale of
minderheidstalen.
In die geschiedenis zie ik nog iets opmerkelijks. Door de eeuwen heen
zien we dat het aantal mensen steeds toeneemt, en ook dat technische
kennis en vaardigheden toenemen. Maar het bijzondere is dat de techniek
een één-tweetje speelt met de organisatiegraad van de mensen. Het
ontwikkelen, vermarkten, uitvoeren, en onderhouden van nieuwe
technieken vereist dat meer mensen met elkaar samenwerken, of in een
andere hoedanigheid erbij betrokken raken. En als de organisatiegraad
omhoog gaat, maakt dat de invoering van nieuwe technieken mogelijk.
Dat betekent vandaag, dat voor een goede introductie van nieuwe
technieken vooral op het terrein van duurzame energievoorziening, of
klimaatbeheersing, een beroep gedaan wordt op een hogere
organisatiegraad.
Een organisatiegraad waarin de Europese Unie een onmisbaar schakel in
vormt.
In enkele thema's wil ik neerzetten hoe ik tegen Europa, en de rol van
de Unie daarin,
aankijk. Eerst enkele sociale thema's, daarna zal ik ingaan op meer
typisch groene thema's. Maar groene
thema's zie ik ook als sociale thema's. Het zijn problemen die mensen
raken, betekenis hebben
voor mensen. Zich als partij inzetten voor milieu en klimaat, is voor
mij ook een inzet
voor mensen.
gemeenschap van taal- en cultuurgroepen
Europa is voor mij een gebied, waar net als in andere
delen van de wereld, veel talen en culturen naast elkaar bestaan. Waar
vanouds binnen een rijk verschillende taalgroepen en culturen al dan
niet vreedzaam en verdraagzaam naast en tussen elkaar leefden. Waar
eeuwenlang de belangrijkste indeling een hiërarchisch indeling was, een
standenmaatschappij. Waar een Hongaarse edelman zich meer verwant
voelde met een Franse edelman, dan met zijn
Hongaars sprekende lijfeigene. Pas in de achttiende eeuw kantelde dat,
en werd de nationale indeling de hoofdindeling. De vraag is of dat zo
blijft.
Die diversiteit van talen, waarvan de kleinste maar door een tiental
mensen gesproken wordt, is een
gegeven feit. En een feit, waar we naar mijn mening ook niet over
moeten treuren. Volgens mij
moeten we er niet naar
streven, dat daar zo snel mogelijk een eind aan komt. Juist als je een
kleine taal spreekt,
is het gevoel van verbondenheid, het elkaar kennen, veel sterker dan
bij het spreken van
een grote taal. Ik heb dat aan den lijve ervaren toen ik Fries leerde.
Het Fries leren
was voor mij dé manier om in te burgeren, me deel te voelen van de
gemeenschap. Me geaccepteerd
en gewaardeerd te voelen.
Binnen een grotere taalgroep wordt het eerder als vanzelfsprekend
gevonden dat je de taal spreekt, de gewoonten kent, en binnen de
instituties de weg weet.
Voor mensen binnen de kleine taalgroepen is het twee- of meertalig
opgroeien de gewoonste zaak
van de wereld. Het maakt dat ze later ook makkelijker andere talen
leren spreken.
De uitspraak geldt dat "Als je één cultuur kent, weet je niet
wat cultuur is." Hetzelfde geldt voor taal. Meertaligen
beseffen vaak beter, wat taal voor hen betekent, omdat ze dagelijks
bewust een keuze moeten maken welke taal ze kunnen gebruiken in de
situatie,
waar ze zich dan in bevinden.
De Europese Unie moet samen met de lidstaten proberen de voordelen van
meertaligheid van
mensen en groepen mensen zoveel mogelijk uit te buiten. Mensen moeten
de gelegenheid krijgen
om hun taal te blijven gebruiken. Waar nodig moet dat in wetgeving
vastgelegd worden.
Ook moet de Unie zich inzetten om de communicatie over taalgrenzen heen
te verbeteren. Dat houdt in
verbeteren van vertaalmogelijkheden, en van talenonderwijs ook in de
kleinere talen. Zodat meertaligheid
een steeds normalere situatie wordt.
Woensdag 25 februari heb ik een gesprek met vertegenwoordigers van het
MERCATOR netwerk over wat zij
op Europees niveau verbeterd willen zien. Het MERCATOR netwerk is een
netwerk dat zich inzet voor
Europese kleine talen. Een verslag van die ontmoeting zal snel op deze
pagina's terug te vinden zijn.
gemeenschap van generaties
Ook is Europa voor mij een gebied waar mensen van
verschillende generaties met elkaar samenleven, van elkaar leren en
voor elkaar zorgen. Waar de ouderen aan de kinderen doorgeven wat ze
van de generatie voor hen ontvangen hebben. Waar de middengeneratie
zorg heeft voor de oudere generatie, en waar
dat voorbeeld later overgenomen zal worden door de jongere generatie
van vandaag.
Het is met name de zorg voor de ouderen die veel zegt over de kwaliteit
van de maatschappij.
Binnen de Unie kunnen de diverse landen veel van elkaar leren. Het is
zeker niet mijn bedoeling
dat de Unie middels allerlei wetten dingen gaat regelen en op korte
termijn een uniforme situatie
creëert. De Unie kan wel contacten tussen lidstaten faciliteren. Het
bestaan van de Unie en wat er
inmiddels tot stand gebracht is, vrij verkeer van personen, de Euro,
enz. heeft dat contact al vereenvoudigd, maar er valt meer te doen.
In een aantal landen ligt sterk de nadruk op de professionele zorg voor
ouderen en het zolang
mogelijk zelfstandig blijven van ouderen, maar waar kinderen soms
weinig of geen tijd hebben om aandacht aan hun
ouders te besteden. Ze denken: "Mijn ouders hebben het toch goed". Er
zijn daarnaast ook landen waar vrijwel alles
afgeschoven wordt op de kinderen, die niet altijd de middelen, en de
adequate kennis hebben om dat
goed te doen.
23 Februari heb ik een gesprek gehad bij de ANBO, over de vraag wat zij
van de Europese Unie verwachten.
Daar kwam het gesprek al gauw op het sitiatoe dat in landen waar juist
de nadruk ligt op de familiezorg, de families daar steeds meer
problemen mee hebben, omdat er overdag niemand beschikbaar is om voor
een oudere te zorgen. Dus nemen illegale migranten de zorg over.
Spanje en Italië werden genoemd waar veel Roemenen heengetrokken zijn,
maar ook Baden Würtenberg, waar het vooral Witrussinen zijn, die voor
weinig geld lange dagen maken.
In heel Europa heerst een tweeslachtigheid: men wil iedereeen aan het
werk, zeker de mensen met een hogere opleiding en aan de andere kant
blijft er voor vrouwen niets over dan de zorg in te gaan als
hun ouders hulpbehoevend worden.
Veel wordt nu ingezet op de toepassing van technische hulpmiddelen,
zodat ouderen langer
zelfstandig kunnen blijven wonen, en de mantelzorg ontlast wordt. Daar
zijn goede initiatieven,
en die kunnen op veel grotere schaal toegepast gaan worden.
Ook zijn er experimenten met intergenerationele woonvormen om de
solidariteit tussen generatie
te bevorderen en te faciliteren. Kinderen wonen steeds vaker ver weg
van hun ouders
om goed voor ze te kunnen zorgen. Die zorg moet veel meer komen van
mensen uit de directe
woonomgeving. In het sociale netwerk van mensen worden vrienden steeds
belangrijker in vergelijking met familieleden.
Maar dat moeten dan ook banden worden met mensen van andere generaties.
Europa financiert veel onderzoek, ook naar de effecten van vergrijzing,
en hoe de ouderenzorg
verbeterd kan worden, maar aan de verspreiding van de resultaten ervan
zou veel meer tijd en geld besteed kunnen worden.
gemeenschap van staten
De Europese Unie is en blijft voor mij een unie, een
gemeenschap van staten. Een bestuurslaag
die door de economische en sociale ontwikkelingen nodig is om antwoord
te geven op de problemen
die op ons afkomen, en die de grenzen van de lidstaat overschrijden.
Uit de Nederlandse geschiedenis
kunnen we leren hoe technologische ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld
van de aanleg van dijken en polders, een steeds hogere organisatiegraad
vereisten. Anders gezegd, steeds meer mensen raakten betrokken bij de
uitvoering en het onderhoud van de polders. Ze waren afhankelijk van
elkaar, en
moesten op een of andere manier met elkaar samenwerken. Omgekeerd
zorgde de hoger wordende organisatiegraad
voor een vraag naar nieuwere technologieën.
Steeds meer dingen zijn tegenwoordig grensoverschrijdend. En het is de
Unie die dan een kader kan schapen,
waarbinnen de diverse lidstaten kunnen opereren, en met elkaar kunnen
samenwerken.
Belangrijk is ook, zoals bij het gasconflict met Rusland, dat Europa
met één stem kan spreken.
relatie met de omgeving
Veel van de milieuproblemen zijn grensoverschrijdend.
Water en lucht houden niet bij een grens
halt. Maar ook niet bij de buitengrenzen van de Europese Unie. Het gaat
niet aan om onze vuiligheid te verplaatsen
naar andere delen van de wereld.
En om goed te kunnen profiteren van nieuwe technologiën is de Europese
samenwerking van essentieel
belang. Op de voorpagina van het verkiezingsprogramma wordt het al
aangegeven: een Europees supernet voor het transport van duurzame
energie. Isolement is niet alleen een economische maar ook een
technologische achteruitgang. Gelijke regelgeving op dit terrein
voorkomt vals concurrentie binnen Europa, en bedrijven hoeven zich in
hun product en hun administratie aan te passen aan allerlei
verschillende, soms strijdige regels en verplichtingen.
gemeenschap met de rest van de wereld
Door de internationale ontwikkelingen, vooral in landen
als Rusland en China, moet Europa
zijn positie bepalen. Zonder aan de ene kant koloniaal en
paternalistisch over te komen, toch opkomen voor algemene belangen, en
niet alleen de korte termijn belangen van de eigen burgers.
De Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens vormen daarbij een
goed uitgangspunt.
Het is kortzichtig om dan vanwege zogenaamde handelsbelangen een oogje
dicht te knijpen
waar het om de handhaving van mensenrechten elders gaat. Het is niet
acceptabel om goederen te importeren die gemaakt zijn
door kinderen, of door volwassenen die als moderne slaven uitgebuit
worden.
Vanwege de veiligheid van consumenten hier worden hoge eisen gesteld
aan producten. Als die hier geproduceerd worden gelden er ook hoge
veiligheidseisen aan de productie zelf, ter bescherming
van de werkers. Producten van buiten de Unie moeten aan dezelfde eisen
voldoen.
|
|